Deel1 De chemie en de waterkwaliteit in KOI-vijvers centraal Deel2 Voedergedrag Deel4 Chemische toevoegingen
Filters In onze overbevolkte KOI-vijvers is geen sprake van evenwicht. Dat houdt automatisch in dat door technologische ingrepen geprobeerd moet worden het systeem onder controle te houden. Hieruit volgt dat een grote afbraakcapaciteit nodig is, die de vijver zelf niet kan leveren. Extra afbraakcapaciteit is dus nodig. Dit geschiedt met behulp van een filter, dat in principe bestaat uit een mechanisch deel en een biologisch deel. Soms ook een chemische nazuivering, maar dit wordt door ATC niet geadviseerd. Een filter is dus noodzakelijk, veel belangrijker is echter onderhoud. ’s Zomers zal zeker eenmaal daags het mechanisch deel gereinigd moeten worden. Dit om de belasting van de “bioloog†sterk te verkleinen. Deze bioloog voorzien wij van een extra zuurstofvoorziening. De dimensie en verdere technische details kunt u met uw leverancier bespreken. een te krappe zuiveringscapaciteit is erger dan een te grote!!! Ons MODEL geeft, als alles van uw vijver bekend is, minimale afmetingen van een filter systeem. ATC helpt u graag hiermee als onafhankelijk deskundige!!
Tevens zijn wij voorstander van een moerasachtig gedeelte. Hierop zetten wij de uitstroom van het filter, zodat water- en moerasplanten een nazuivering verzorgen. De uitloop van het moerasgedeelte kan dan via een waterval de KOI-vijver in, dit geeft een extra zuurstofverhoging. De planten zullen ook een hoeveelheid zuurstof produceren. Fosfaat en nitraat gaan sterk omlaag door snelgroeiende planten, die veel stikstof nodig hebben, bijvoorbeeld riet. De totale werking van het filter is vooral afhankelijk van: temperatuur, visstand, voedergedrag en zuurstof. Voor het filter maakt het niet veel uit of u veel eiwit of koolhydraten in uw voedsel heeft. Beide hebben ongeveer evenveel zuurstof nodig om afgebroken te worden. Voor beide voer soorten zijn in het filter voldoende bacteriën aanwezig om de afbraak te regelen.
Vet- en/of koolhydraatrijk voedsel hebben invloed op de N-cyclus. Zij bevatten (bijna) geen stikstof dus de kans op NH3 / NO2-vorming is veel minder. REGEL: ’s zomers grootste kans op NH3 / NO2-vergiftiging door: veel voer, eiwitrijk voer, hogere temperatuur en snel O2-tekort.
Verder heeft ons MODEL nog een groot aantal andere variabelen, waarmee we voorspellingen kunnen doen en de capaciteit van uw filter checken. Essentieel blijft echter een chemisch analytische controle van TOC, TON en bacteriën. Deze waardes geven, naast uw eigen metingen, een indruk van het functioneren van uw gehele systeem. Een doorrekening met ons MODEL hoort hierbij !
Het hieruit volgend advies geeft u grote houvast en een kleine kans op rampen!!! Bronnen van veel voorkomende problemen: O2-concentratie, NH3 en/of NO2, organische stof, ziekten en parasieten.
Uitleg rekenmodel ATC CV: ATC heeft een uitgebreid MODEL ontwikkeld. Hieronder vindt u hiervan een beknopte samenvatting: In grote lijnen werkt het model als volgt: Getracht wordt aan de hand van voorspelde O2-concentraties enTOC+TON-metingen de werking van de C- en N-kringlopen te voorspellen. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat KOI gevoeliger is voor O2-gebrek dan de meeste andere vissen. Dit ligt vooral aan de KOI zelf, maar ook aan de vaak slechte waterkwaliteit. Bij snel stijgende temperatuur zuurstoftekorten optreden, soms in enkele uren. Hier komt bij dat bij hogere temperaturen de oplosbaarheid van O2 sterk afneemt, terwijl het verbruik door hogere reactiesnelheden sterk toeneemt. Tevens gaat men bij hogere temperatuur meer en eiwitrijker voeren, dus de vervuiling neemt ook snel toe. De chemische parameters TOC en TON zijn cruciaal en hebben een hoge voorspellende waarde. Als daarbij ook de ammoniak en de nitriet omhoog gaan is het beeld compleet.
Rekenvoorbeeld (alles betrokken op een liter, vereenvoudigd)
Watertemp 13 23 33 ºC
Visstand 1 1 1 g/l
Voerverbuik 0,2 0,4 0,8 mg/h
O2-gebruik 2 4 8 mg/h
Max. O2-concentr. 11 8 6 mg/l
Afbraaksnelheid 50 100 150 % relatief
Deze tabel leert ons dat gedurende het jaar de omstandigheden sterk wijzigen. Willen we de zaak een beetje onder controle houden, dan moeten we regelmatig de technologie aanpassen. We denken hierbij vooral aan:
Voedergedrag: hoeveelheid en frequentie
Voedergedrag: ’s winters minder eiwitrijk en lichter verteerbaar
Schoonhouden filter: dagelijks in de zomer tot ½ keer per week ’s winters
Metingen: 1/dag ’s zomers tot 1/maand ’s winters.
Tevens ’s zomers regelmatig: TOC, TON en bacteriën
Het wordt allemaal erg complex, maar deze aanpassingen in de zorg zijn echt nodig. Als we dit relatief eenvoudig kunnen realiseren, dan is de kans groot dat we plotselinge calamiteiten kunnen voorkomen. Bovenstaand MODEL is hierbij een goede steun. Essentieel in onze benadering blijft de centrale rol van het organisch afval als potentiële ziekteverwekker. Door goed beheer is de kans op calamiteiten te beperken, vandaar deze site!
Ter illustratie van het MODEL een paar O2-balansen.
bron: ATC CV Koieagle is niet aansprakelijk voor behandelingen.